Op 20 oktober 1674 leggen Cornelis en Mees Jansz Raaphorst, broers uit Valkenburg, een verklaring af voor notaris Johannes Stam te Leiden. Cornelis Jansz Raaphorst is een van mijn voorouders. De verklaring is voor drie mannen die voor hun recht op een erfenis een familieband moeten aantonen. Het leuke is dat de notaris ter illustratie een tekening van de parenteel heeft toegevoegd.

Op huijden den xxe octob. 1674 compareerden voor mij nots. publ. ende voorden nabes. getuijgen, Cornelis ende Mees Jansse Raaphorst gebroeders woonende inde heerlijcheijt van Valckenburgh mij nots. wel bekent zijnde tot competenten ouderdomme dewelcke verklaarden ter requisitie van Coornhart Jansz getrout met Liedewij Cornelis, Andries … getrout met Niesgen Cornelis ende Mighiel Hubertsz getrout met Maertgen Cornelis, bij hare manne waare woorden op trouwe eer ende vromigheijt in plaetse van eede waeragtig te weesen dat de huijsvrouwen vande voorne. requiranten zijn kints kints kinderen van za. Cornelis Arissz vander Brugh, die een eenige broeder was van za. Jan Ariensz vander Brugh grootvader van Jan Teunisz zijn eenig kints kint geprocreert bij Teunis Jacobsz die getrout was aen za. Annetgen Jansdochter vande voorsz Jan Arentsz vander Brugge, zulcx dat de requiranten nomine uxoris uijt den hoofde van haer overgrootvader die een broeder als voren was van Jan Ariensz van der Brug grootvader van Jan Teunisz eenigste erfgenamen zijn van deselve Jan Theunisz, wijders met getuijg[enis] gevende voor redenen van wetenschap dat zij compten. zulx niet alleene van haer ouders die aen de suppltn. huijsvrouwen vooroudere vrinden zijn getrout geweest, dawis hebben gehoort maer door verscheijden ommegangh ende conversatien zoo nu ende dan gehouden zeeckere kennisse zijn hebbende van de ware vruntschap ende maegschappen hier voren geexpresseert, presenterende alle tselve tot noot nader te affirmeren, aldus gedaen tot Leijden present Abraham Stam ende Cornelis Egmont als getuijgen hier toe versogt ende over geropen.
Bron: ELO, ONA Leiden (toegangsnr. 506), inv.nr. 1269, aktenr. 68, d.d. 20-10-1674 (scan 301)

De merken van Cornelis en Mees Jansz.
Blijkbaar was bovenstaande verklaring nog niet voldoende, want een paar maanden later legt Cornelis Jansz Raaphorst opnieuw de verklaring af, dit maal vergezelt door zijn zus Claesgen, opnieuw voor notaris Johannes Stam. Deze keer worden er nog wat extra details toegevoegd.
Op huijden den vije febr. ao. 1675 compareerden voor mij Johannes Stam nots. publ. ende voorden nabes. getuijgen Cornelis Jansz van Raephorst out ontrent 40 ende Claesgen Jansdr van Raephorst ontrent 42 jaren out beijden wonende inde heerlijcheijt van Valckenburgh mij nots. wel bekent, dewelcke verclaerden ter requisitie van Cornhart Jansz, Andries Prsz. ende Mighiel Hubertsz wonende de eersten requirant tot Delfshaven ende de twee laetste reqt. tot Rotterdam op trouwe eer ende vromigheijt in plaetse van eede waaragtig te wezen tgunt volgt eerste dat der reqt. huijsvrouwen genaamt Liedewij, Niesgen ende Maertgen Cornelisdrn. zijn eenige kints kintskinderen ende universele erfgenamen van Cornelis Ariensz Verbrugge. Ten tweeden dat den selven Cornelis Ariensz Verbrugge ende Jan Ariensz Verbrugge gesamentlijc broeders ende erfgenamen van Arij Jansz van der Brugge ende Ariaentgen … egteluijden haer respective ouderen zijn geweest. Ten derden dat Jan Ariensz Verbrugge vernt. zoone van Arij Jansz Verbrugge getrout is geweest met Leentgen Leenders. Ten vierden dat Arij Jansz ende Jan Ariensz beijde voornt. gewoont hebben agter den dorpe van Warmont ende daer timmerlieden zijn geweest. Ten 5 dat Jan Ariensz ende Leentgen Leenderts voornt. in leven gehadt hebben ses kinderen met naemen Leendert, Adriaen, Maertgen, Adriaentgen, Pieter ende Annetgen Jans Verbrugge. Ten 6e dat alle de gemelte ses kinderen (uijtgesondert Annetgen) zijn overleden ende geen descendenten en hebben. Ten 7e dat Annetgen Jans voornt. getrout is geweest met Teunis Jacobsz vander Hoeff. Ten 8e dat deselve Teunis Jacobsz met Annetgen Jans hebben nagelaten een eenige zoon genaemt Jan Teunisz vander Hoeff die tot Rotterdam overleden is. Ende ten laetsten dat zij deposanten zulx verscheijden malen zoo van haer vader Jan Cornelisz Raephorst die soo sij verclaren nu ontrent 2 jaren geleden int 86 jaer ouderdoms overleden is hebben hooren zeggen als van andre goede bekenden. Wijders niet getuijgen gevende voor redenen van wetenschap dat hier voorouderen vrint van vrints wegh vande voorne. Jan Ariensz zijn geweest, dicwils daer over met hun vader ende andre gediscoureert hebben. Presenterende al tgunt voorsz staet ist noot nader te bevestigen. Aldus gedaen, verleden ende gepasseert tot Leijden, present Abraham Stam ende Jan de Meij als getuijgen hier toe versogt ende overgeropen.
Bron: ELO, ONA Leiden (toegangsnr. 506), inv.nr. 1270, aktenr. 22, d.d. 07-02-1675 (scan 53)
Hoe het verder afloopt met de erfenis, is me niet bekend. Ik heb de drie huwelijken van de zussen wel weten te vinden. Andries Pietersz Sweens en Niesje Cornelis trouwen op 16 oktober 1669 te Rotterdam. Ze zijn beiden eerder getrouwd geweest. Het huwelijk van Coornhart Jansz en Liedewij Cornelis vond plaats op 21 april 1643 te Rotterdam. Michiel Hubrechtsz en Maertjen Cornelis trouwen op 1 augustus 1649 te Rotterdam. Zij is eerder getrouwd geweest met Claes Sijmonsz.
6 Responses
het lijkt dat zij voorouders hebben in Stompwijk
ra Stompwijk inv.nr 17 f. 15 d.d. 28-12-1656:
[…] Arij Jansz. voor hem zelf en vervangende voor Oude Cornelis Jansz., Jonge Cornelis Jansz., Mees Jansz., Leentge Jansdr. mitsgaders voor
Cornelis Engelsz. getrouwd met Hillegont Jansdr., idem voor Claesje Jansdr. weduwe en boedelhoudster van Cornelis Jacobsz. en voor Trijntge Thomas weduwe en boedelhoudster van Bouwen Jansz. zijn absente broeders, zusters, zwager en schoonzuster respectievelijk, alle tezamen kinderen van Jan Bouwensz. van Raephorst […] gezamenlijk erfgenamen van Lijsbet Dircxdr. die in haar leven huisvrouw is geweest en boedelhoudster was gebleven van de voorn. Maerten Bouwensz. in die kwaliteit voor de wederhelft zijn met elkaar geaccordeerd over de scheiding van de boedel en goederen door de gemelde Maerten Bouwensz. en Lijsbeth Dircxdr. met de dood nagelaten als volgt etc.
Ik heb in het verleden gezocht op de linkerkant van de stamboom, maar niet op de rechterkant. In Rotterdam kom ik daarmee een heel eind.
Op 4-4-1655 gaan in ondertrouw Jan Teunisz van der Houf met Geertjen Claes van Balckeschote, beiden jongelieden van Rotterdam, wonende in het Oosteinde. Het huwelijk wordt gesloten op Den Berg op 18-4-1655. Op 30-5-1674 wordt te Rotterdam begraven Jan Teuijnnetsse van der Hof, getrouwd met Gerrije Claets.
Op 23-8-1637 ondertrouwt Theunis Jacobsse van der Hoef wedr. met Hillegont Claes j.d. van Rotterdam, wonende beiden in het Oosteinde. Het huwelijk is op 6-9-1637.
31-7-1652: Jan Teunisz Verhoeff, j.m., bevestigt zijn testament van 06-03-1646, en bepaalt dat zijn vader 1/3 deel van zijn begraafplaats in de Groote Kerck, met nr. 286 zal hebben. De plaats is geërfd van Jan Arijens, molenaer, zijn bestevaeder.
SAR, ona Rotterdam 357, aktenr. 237.
23-11-1652: Jan Teunisz Verhouff, enige zoon van wijlen Annetgen Jans, is de enige erfgenaam van Maertge Jans, weduwe van Willem van Zaenen, de zuster van zijn moeder, onlangs te Vlaardingen overleden. Hij heeft van Adryaen Pieters van den Knap alle goederen van ziin tante ontvangen volgens de invenarislijst, gemaakt door Arent Paspoort, secretaris te Vlaardingen. Zijn vader Teunis Jacobs Verhouff stelt zich borg.
SAR, ona Rotterdam 401, aktenr. 147.
29-9-1653: Jan Teunisz Verhoeff, meerderjarige jongeman, enig erfgenaam van zijn tante Arijaentge Jansdr, in haar leven vrouw van Boudewijn Cornelis van de Willich, machtigt Pieter Jacobsz van Braeckel, om met de erfgenamen van Van der Willich te komen tot een verdeling van de boedel en goederen die deze en zijn tante gemeenschappelijk hadden bezeten, en laatst door hem na zijn overlijden zijn nagelaten.
SAR, ona Rotterdam 384, aktenr. 103.
17-9-1648: Boudewijn Cornelis van der Willich en zijn vrouw Arijaentgen Jansdr, voorheen alhier en nu te Vlaerdingen wonend, benoemen elkaar tot universeel erfgenaam. De eerststervende legateert aan de societeit van de Remonstrantse gemeente van Vlaardingen of Rotterdam 300 gulden en sieraden aan zijn of haar naaste familie. De langstlevende legateert sieraden en kleding aan zijn of haar naaste familie en 300 gulden aan de Remonstrantse gemeente naar believen.
Direct na het overlijden van de eerststervende moet er een hypotheek opgenomen worden van 6000 gulden waarvan de langstlevende jaarlijks de rente mag gebruiken. Zij regelen de verdeling van de nalatenschap aan de naaste familie. Indien de man het eerst overlijdt benoemt hij zijn nicht en neven Annetgen Jans, Cornelis Jans, Claes Jansz en Joost Jansz tot mede-erfgenamen, die als legaat 200 moeten uitkeren aan Jan Jansz, de zoon van Annetgen. Indien de vrouw het eerst sterft benoemt zij haar zuster Maertgen Jans van Salen en diens zoon Jan Teunisz van der Houff tot erfgenamen. Zij sluit Teunis Jacobsz, de vader van Jan Teunisz, uit van haar nalatenschap, evenals de halfzusters en halfbroers van Jan Teunisz en Hillegont Claes, de huidige vrouw van Teunis Jacobsz.
SAR, ona Rotterdam 356, aktenr. 130.
30-6-1626: … Annetge Jans, 25 jr, vrouw van Teunis Jacobsz van Houff, …, verklaren allen buiten de stad door soldaten van Jacob Claesz Duyn, dijkgraaf van Schieland te zijn lastiggevallen en beroofd.
SAR, ona Rotterdam 140, aktenr. 151.
1-7-1631: Teunis Jacobsz Verhoeff, mede erfgenaam van zijn oom Willem Aertsz te Benschop machtigt zijn vrouw Annetgen Jansdr, om 99 gulden in ontvangst te nemen die hem en zijn zuster en broer toekomen door het overlijden van Willem Aertsz.
SAR, ona Rotterdam 137, aktenr. 286.
Ik dacht eerst dat het niet klopte, maar nu ik Benschop in de akte voorbij zie komen: Op 3-5-1626 ondertrouwen te Rotterdam Teunis Jacobsoon, j.m. van Benschop, met Annetgen Jans, j.d. van Rotterdam, beiden wonende in het Oosteinde. Ze trouwen op 17-5-1626.
2-10-1636: Teunis Jacobsz van der Hoeff, weduwnaar van Annetgen Jans, ter ene zijde, en Adrijaen Jans Verbrugge te ‘s Gravenhaege en Boudewijn Cornelisz van Willich of Willigen, ooms van de 2 kinderen van Annetge Jans, ter andere zijde, sluiten een overeenkomst over de nalatenschap. De zoons Jan, 9j., en Jacob Teunisz Verhoeff, 3 jr, zullen door hun vader onderhouden worden.
SAR, ona Rotterdam 402, aktenr. 101.
30-6-1626: Lenard Janss Verbrugge; Boudewijn Corneliss, man van Areaentgen Jansdr Verbrugge; Grietgen Henrixdr, weduwe van Pieter Janss Verbrugge, geassisteerd door haar zwager Joris Corneliss Plat, verkopen aan Teunis Jacobss van de Hooff, hun zwager, man van Annetgen Jansdr, hun 3/6 deel van de helft van een huis en erf, met een steeg aan de westzijde gelegen, en hun deel van de helft van een daarachter gelegen rosmolen, gelegen aan de noordzijde van de Hoochstraet in het oostvierendeel en hun deel van de helft van een corenwintmolen, gelegen bij de Oostpoort aan de noordzijde van de Hoochstraet, met al het gereedschap, de wagen en paarden, die bij de molens behoren. Het andere 3/6 deel van de helft van bovengen. huis en erf en molens is in bezit van de koper, Adriaen Janss Verbrugge en Willem Adriaenss van Zalen die gehuwd is met Maritgen Jansdr Verbrugge. Kopers en verkopers zijn erfgenamen van Jan Adriaenss Verbrugge, hun vader. De andere helft is in bezit van hun moeder Leentgen Leendertsdr. De rosmolen wordt ten oosten begrensd door Pieter Ponssiaenss en ten westen door Mees Maertenss de Haes, strekkende voor uit de straet tot achter in de Kipsloot.
SAR, ona Rotterdam 132, aktenr. 53.
24-9-1625: Maertge Pieterdr van Dijck, 65 jr, uit Crooswijck, vrouw van Jan Lenertsz Besemer, en Leentge Leendersdr, weduwe van Jan Aryensz, 66 jr, beiden geboren en getogen te Crooswijck, …
SAR, ona Rotterdam 140, aktenr. 78.
18-4-1626: Leentgen Leendertsdr, weduwe van Jan Adriaensz Moelenaer benoemt haar kinderen tot algeheel erfgenaam in haar na te laten goederen met uitsluiting van haar zoon Leendert Jansz, en haar dochter Maritgen Jansdr in wiens plaats ze hun kinderen stelt. Mede erfgenaam zullen zijn het kind of de kinderen van haar overleden zoon Pieter Jansz Moelenaer.
SAR, ona Rotterdam 63, aktenr. 196.
Pieter Jansz molenaar is op 9-9-1621 30 jaar oud, dus geboren in ca. 1591. Ik kom een ondertrouw tegen op 30-3-1578 van Jan Ariensz Meulenaer en Leentgen Leendertsdr, beiden van Rotterdam. Arij Jansz van der Brugge moeten we dan zoeken rond 1550.
Onderstaande gegevens doen mij inderdaad concluderen dat Cornelis Jansz Raephorst kind is van Jan Bouwensz en Annitgen Willemsdr. Waarbij voor hardere bewijs nog gezocht kan worden waarom zijn broer Bouwen in 1659 achternaam van Leeuwen gebruikt.
Wat nog enigszins twijfel veroorzaakt is dat Cornelis Jansz 40 jaar is in de akte van 1675, wat tegenstrijdig is met het hoofdgeld van 1622 in Voorschoten.
==================================
Hoofdgeld van Voorschoten (1622)
1622
Jan Bouwensz (Z) ende
Annitgen Willemsdr sijn huijsvr met
Cornelis,
Bouwen,
Hillegont,
Cornelis,
Leentgen,
Claesgen ende
Adriaen hare kinderen- 9 hoofden
==================================
Bonboeken Leiden
20-Mei-1651: Bouwen Jansz van Raephorst voogt van Trijntje Thomasz (https://www.erfgoedleiden.nl/collecties/personen/zoek-op-personen/deeds/b5438d06-8a34-0835-70bd-c39453cd34e0)
08-Mei-1651: Annetje Willems, weduwe van Jan Bouwensz moeder van za: Bouwen Jansz van … voor deselfs Dirck Thomas van Blanckenburg broeder van suster catharina thomas za…
==================================
Bouwen Jansz Raephorst wordt ook wel Bouwen Jansz van Leeuwen genoemd
Dit document is een notariële akte uit de 17e eeuw, specifiek gedateerd op 17 februari 1659, opgesteld in Leiden. Hier is een samenvatting van de belangrijkste punten:
Partijen:
Schuldenaar: Bouwen Jansz van Leeuwen en zijn echtgenote Catharijna Thomasdr van Blanckenburch, wonende in Leiden.
Schuldeiser: Jooft Beatrix van Heussen.
Overeenkomst:
Bouwen Jansz van Leeuwen en zijn echtgenote erkennen een schuld van 1600 gulden.
Ze beloven jaarlijks een rente van 70 gulden te betalen, verschuldigd op 2 februari van elk jaar.
Betaling:
De rente moet worden betaald aan de wettige houder van de obligatie of diens gemachtigde.
De betaling moet contant en zonder enige korting gebeuren.
Voorwaarden:
De schuldenaars hebben het recht om de hoofdsom van 1600 gulden terug te betalen, mits ze drie maanden van tevoren waarschuwen.
Bij terugbetaling van de hoofdsom zullen alle toekomstige renteverplichtingen vervallen.
Zekerheid:
De schuldenaars verbinden al hun goederen, zowel roerend als onroerend, als zekerheid voor de betaling van de rente en de hoofdsom.
Ze staan ook in voor alle kosten, schade en interest die voortvloeien uit eventuele wanbetaling.
Getuigen en Ondertekening:
De akte is opgesteld en ondertekend in het bijzijn van getuigen, waaronder Hillebrant van Nedeburch (notaris) en Pieter Adriaensz van der Aer (klerk).
De akte is ondertekend door Bouwen Jansz van Leeuwen, Catharijna Thomasdr, en andere getuigen.
Aflossing:
Er is een aantekening dat de hoofdsom van 1600 gulden is afgelost op 23 juni 1651.
Dit document is een typisch voorbeeld van een notariële obligatie uit die tijd, waarbij een schuld wordt erkend en de voorwaarden voor terugbetaling worden vastgelegd.
Bedankt voor de reactie, Mark!
Is Cornelis, de zoon van Jan Bouwensz en broer van Bouwen Jansz Raephorst/van Leeuwen, dezelfde persoon als Cornelis Jansz Raephorst uit Valkenburg, geb. ca. 1675?
Bouwen Jansz van Leeuwen en Catharine Thomasdr van Blanckenburgh zijn in 1638 al getrouwd.
18-9-1638: Bouwen Janszoon van Leeuwen gardenier en Catharine Thomasdr van Blanckenburch, echtelieden, wonende te Leiden op de Steenschuur, testeren. Bouwen Jansz benoemt tot voogd van zijn kant Jan Bouwensz van Leeuwen, zijn vader, en Marten Bouwensz van Leeuwen, zijn oom. Catharijne Thomasdr benoemt van haar zijde Dirc Thomasz van Blanckenburch en Simon Thomasz van Blanckenburch, haar broers.
ELO, ona Leiden 269, aktenr. 35 (pagina 118/320).
18-9-1638: Jan Bouwensz van Leeuwen en Annetgen Willemsdr, echtelieden, wonende te Voorschoten, testeren.
ELO, ona Leiden 269, aktenr. 36 (pagina 122/320).
In de volgende aktes komt een Cornelis Jan Bouwensz voor, die te Voorschoten woont. Qua leeftijd past hij veel beter bij Jan Bouwensz van Leeuwen en Annetgen Willemsdr.
4-11-1645: Cornelis Jansz alias Cornelis Jan Bouwensz, wonende te Voorschoten in het Hofland, ca. 38 jaar oud, verklaarde op verzoek van Claes Adriaensz van der Aa, dat hij zondag j.l. 29 oktober met de requirant was te Sassenheim in de herberg. De requirant wilde zijn gelag betalen met een Franse kroon, die de waard weigerde aan te nemen.
ELO, ona Leiden 399, aktenr. 189 (pagina 340/435).
11-1-1657: Heer Franchoijs van Halewijn, heer van Werve, domheer te Utrecht, machtigt Cornelis Jan Bouwensz, wonende te Voorschoten, om voor schout en schepenen van Voorschoten te transporteren aan Lourens Pijetersz, Huijbert IJsbrantsz, Willem Pijetersz en de erfgenamen van Mees Louwen de landen die hij aan hen heeft verkocht, gelegen in het gerecht van Voorschoten.
ELO, ona Leiden 693, aktenr. 110 (pagina 269/383).
Aanvullende aktes:
9-6-1641: Bouwen Jansz van Raephorst hovenier, wonende te Leiden, is 600 gulden schuldig aan Simon Thomasz van Goch, binnenvader van het Sint Catharinagasthuis te Leiden.
ELO, ona Leiden 528, aktenr. 58 (pagina 133/272).
24-7-1642: Boudewijn Jansz van Raephorst en Trijntge Tomasdr van Blanckenburch, echtelieden, wonende aan de Koepoortsgracht te Leiden, zijn schuldig aan Dirckge Huijgendr Gael, weduwe van Thijmon van der Graft, een losrente van 37 gld. 10 st. per jaar.
ELO, ona Leiden 396, aktenr. 129 (pagina 227/322).
1-6-1650: Jan Bouwensz van Leeuwen, wonende buiten Leiden in Voorschoten en Oegstgeest, machtigt Fredrick Dircxsz bode, wonende te Medemblik, om van Cornelis Pietersz pannenbakker of uit zijn boedel te ontvangen 154 gld. 8 st. vanwege de leverantie van panaarde.
ELO, ona Leiden 708, aktenr. 108 (pagina 166/377).
De Cornelis Jansz Raephorst uit de akte in de blogpost, die in 1675 ca. 40 jaar oud is, is afkomstig uit Valkenburg. Hij is de zoon van Jan Cornelisz Raephorst en Maertgen Hendricxdr. Broer Hendrick Jansz van Raephorst otr. op 6-6-1657 te Leiden en zus Stijntgen Jansdr otr. op 13-1-1656 te Leiden. De Cornelis, zoon van Jan Bouwensz van Leeuwen, is een ander persoon.
Hi Timon,
Heb je toevallig meer verwijzing naar de afkomst naar Jan Cornelisz Raephorst en Maertgen Hendricxdr? Lijkt mij inderdaad logisch kijkende naar de vernoeming van de kinderen van Cornelis Jansz en Trijntje Barends.
Rondom de “andere Jan Cornelisz Raephorst”. Deze tak wordt ook wel Damhouder genoemd. En kan herleid worden tot voor 16e eeuw.
Zie akte: https://www.erfgoedleiden.nl/collecties/personen/zoek-op-personen/deeds/0f3ebb0d-a8c9-985e-7211-fb0330275cc8
Bij overlijden van moeder Annitgen Willemsd.
Hierdoor kunnen we terug tot Cornelis Cornelisz “den ouden” Damhouder die is geboren voor de 16e eeuw.
Cornelis Jansz van Raephorst
– Vader: Jan Bouwensz
– Moeder: Annitgen Willemsd
Jan Bouwensz
– Vader: Bouwen Cornelisz Damhouder (geb ong. 1532 overl. voor 1621)
– Moeder: Fijtgen Maertensdr (geb ong. 1542)
Bouwen Cornelisz Damhouder
– Vader: Cornelis Cornelisz “den ouden” Damhouder
– Moeder: NN
Fijtgen Maertensdr
– Vader: Maerten Aertsz
ra Stompwijk inv.nr. 3 f. 229v d.d. 1-3-1621: Fijtgen Maertensdr. nagelaten weduwe en boedelhoudster van Bouwen Cornelisz. wonende in Stompwijk geassisteerd door Jacob Jansz. wonende in ’s Gravenhage als haar gekoren voogd ter eenre, Maerten Bouwensz., Jan Bouwensz., Claes Bouwensz., Claes Cornelisz. te Leiden getrouwd met Maritgen Bouwensdr., Cornelis Jansz. wonende te Voorschoten getrouwd met Trijntgen Bouwensdr., Lijsbeth Bouwensdr. jonge dochter geassisteerd met Jan Willemsz. schepen van Stompwijk, mitsgaders Pieter Willemsz. als vader en voogd van zijn twee onmondige kinderen geprocreëerd bij Hillegondt Bouwensdr. als namelijk Willem Pietersz. en Neeltgen Pietersdr., Cornelis Maerten Huijgensz. getrouwd met Leuntgen Pietersdr. zijnde mede een dochter van voorsz. Pieter Willemsz. en geprocreëerd bij voorsz. Hillegondt Bouwensdr., alle tezamen kinderen en kindskinderen van voorsz. Bouwen Cornelisz. geprocreëerd bij voorsz. Fijtgen Maertensdr. ter andere zijde zijn gezamenlijk ten overstaan van schout., voorn. Jan Willemsz. en Barthout Cornelisz. weesmannen van Stompwijk geaccordeerd over de deling van al de goederen zoals door hun voornoemde vader en grootvader nagelaten mitsagders door voorsz. Fijtgen Maertensdr. weduwe is bezeten en tot nog toe gepossideerd, als volgt etc. Verwijst naar testament van Bouwen Cornelisz. en Fijtgen Maertensdr. gemaakt voor notaris Salomon Leendertsz. van der Wourt op 3-8-1613.
[Jacop Claes Dircxsz. f. 19v] Bouwen Cornelisz. van Cornelis Cornelisz. den ouden damhouder gekomen zijnde van Jacop Claes Dircxsz. gemeten zijnde op 2,5 morgen 75? roe [Maerten Bouwensz. bij deling hieruit 10,5 hond, 17-2-1631] [Claes [later gecorrigeerd naar Jan] Bouwensz. van dit en de navolgende partij 10 hond, 17- 2-1631] [Jan Bouwensz. [later gecorrigeerd in Bouwen Jansz.] de rest wezende 3? morgen? 2,5 hond bij koop] [etc.]
Ik zie dat op internet de boel (de Raephorsten uit Valkenburg/Katwijk en de Raephorst/van Leeuwen/Damhouder uit Voorschoten e.o.) veelvuldig op één hoop worden geveegd.
In 1675 wordt gezegd dat Jan Cornelisz Raephorst ca. 2 jaar geleden op 86-jarige leeftijd is overleden. Dan hij is dus ca. 1587 geboren. In 1623 woont hij met Maritgen Henricxdr en twee kinderen (Henrick en Geertgen) in Valkenburg.
Mijn oog viel op Mees Fransz van Raephorst (tr. 2-7-1645 te Valkenburg), Sijmon Fransz van Raephorst (otr. 7-11-1648 te Leiden) en Claes Fransz van Raephorst (otr. 20-4-1661 te Leiden), zonen van Frans Cornelisz. In het hoofdgeld van Valkenburg zijn Oude Frans Cornelisz (getr. met Leentgen Cornelisdr) en Jonge Frans Cornelisz (getr. met Neeltgen Sijmonsdr) te vinden. Waarschijnlijk zijn Mees, Simon en Claes zonen van de laatste (ook Frans Cornelisz Jonge Frans genoemd). De twee Frans Cornelisz zouden heel goed broers kunnen zijn.
Toen kwam ik een Cornelis Fransz tegen in Valkenburg.
1-3-1588: Dirck Jansz van der Morsch, 63 jaar, Cornelis Cornelisz veerman, ca. 62 jaar, en Cornelis Fransz, ca. 40 jaar oud, allen buurlieden te Valkenburg, verklaren op het verzoek van de gezworen van beiden de Katwijken. Er zijn klachten over de molenaar. Cornelis Fransz had in de herst, twee jaar geleden, een zak rogge van 114 pond Warmonder maat in Katwijk laten malen. Hij liet het op de molen door molenaar Maerten Barentsz wegen en zei: “Maerten, hoe comt dat ghij hijer negen pont wt neemt, u en compt nijet meer dan seven pont.” Waarop Maerten zei: “Ic hebse warm gewogen.” Uiteindelijk deed de molenaar er een pond bij, waarbij hij acht pond hield.
ELO, ona Leiden 53, fol. 44 (pagina 53/254).
Cornelis Fransz is waard in ‘t Poortje in Valkenburg. Hij benoemt in 1597 zijn huidige huisvrouw tot erfgenaam van al zijn goederen (Huizen en bewoners Valkenburg in de 17e eeuw door Peter Hoogerbrugge), dus hij lijkt geen kinderen te hebben.
Ik kwam nog de volgende akte tegen.
11-11-1651: Jan Cornelisz van Raephorst, wonende te Katwijk, verkoopt aan Jacob Jacobsz van der Marck, wonende te Valkenburg, drie stalen baggeraarde, de ene gelegen in Oegstgeest op het land van de weduwe van Willem Willemsz Hofftuijn, een op het land van Claes Gerritsz van ‘t Sandt in Katwijk en een op het land van Adriaen Leendertsz Cruijswech in Katwijk. De koopsom is 100 gulden.
ELO, ona Leiden 560, aktenr. 96 (pagina 170/187).
Bij Jan Cornelisz Raephorst en Maertgen Hendricxdr loopt het spoor voor mij tot nu toe dood.